Een belangrijk deel van de fiscale adviezen van Fisconti hebben betrekking op bedrijfsreorganisaties, ofwel het wijzigen van de manier waarop een onderneming de diverse functies inricht. De aanleiding kan zijn dat na een fusie of overname bedrijfsonderdelen worden geïntegreerd of verplaatst maar het kan ook de wens zijn om op een meer efficiënte manier de ondernemingsactiviteiten aan te sturen. Dergelijke wijzigingen kunnen grote fiscale gevolgen hebben, zeker als er verschillende vennootschappen en/of verschillende landen in het spel zijn.
Bij bedrijfsreorganisaties kan het gaan om het omvormen van productievennootschappen tot zogenoemde ‘contract manufacturers’ of ‘toll manufacturers’. De productievestigingen produceren in de nieuwe situatie niet meer voor zichzelf maar in opdracht van een andere groepsmaatschappij, de zogenoemde principaal. Vaak gaat deze wijziging gepaard met de introductie van meer gestandaardiseerde verkoopprocessen en facturering aan de klanten (bijvoorbeeld facturering vanuit één locatie). Lokale verkoopkantoren worden daarbij omgevormd tot verkoopagent of distributeur met beperkte risico’s.
Bij dit soort bedrijfsreorganisaties spelen twee vraagstukken een belangrijke rol. De eerste is de vraag of bij de omgevormde productie- of verkoopmaatschappij een fiscale afrekening moet plaatsvinden ter zake van de binnen het concern verplaatste functies en/of risico’s (bijvoorbeeld goodwill-afrekening). De tweede vraag is of in de nieuwe werkwijze de principaal in het betreffende buitenland belastingplichtig wordt voor de winst die met behulp van de buitenlandse dochtermaatschappij wordt gegenereerd.